Zo, schaakgenoten…..zo…..ja: het is alweer een tijd geleden dat wij (dichterlijk meervoud?) berichtten van het correspondentieschaakfront. Meer dan een jaar geleden verloren we onze discussiegenoot en enige andere correspondentieschaakspeler, Jeroen van Gool. In mei 2022 kreeg ik (Philippe) de fel begeerde plak ‘CCE’, Correspondence Chess Expert, 1 niveau onder het laagste master niveau (CCM, M=Master). Mijn volgende doel was in een toernooi twee normen van 2250 te halen (referentie: W kampioen is 2650). Daar ben ik voor gegaan, maar het zijn allemaal remises geworden: niets gewonnen, niets verloren (ook niet tegen corr chess IM). Mijn rating bereikte de 2181…..wat zijn dan de statistische kansen dat je ooit een 2250 norm haalt? Gezien de stabiliteit van mijn PC en stokvis vrij klein denk ik……of ik moet een volgende keren wel echt de nieuwste megabases kopen, inclusief die van correspondence chess. Laatste zal wel grappig zijn, omdat ik er ook in zal staan (een aantal modernized Reti partijen van mij (lees: stokvis) zijn theorie-brekend geweest ten opzichte van het gelijknamige boek van Demuth (verbeteringen t.o.v. het boek)). Intussen was mijn motivatie matig, 3 partijen sukkelden nog na, waarbij ik remise aan bood zodra het een beetje fatsoenlijk kon.
Jeroen is degene die mij ertoe verleidde te gaan correspondentieschaken. Over correspondentieschaak had ik zo mijn mening. Vanachter het bord speelt de mens, het gevoel, het inzicht. Correspondentieschaak wordt gewonnen door de beste engine. Wanneer de een met Stockfish speelt, en jijzelf doet dat ook, dan wordt het toch meestal remise? En zo begonnen we onderling met twee partijen. Op het bord is het verschil in speelsterkte duidelijk, maar met correspondentieschaak niet. Jeroens rating staat nu op 2119 en die van mij is 2137. Als vergelijking goed te weten dat de huidige wereldkampioen een rating van 2630 heeft. Jeroen en ik stimuleren elkaar de eerste titel in het correspondentieschaak te gaan halen, de Correspondence Chess Expert', vergelijkbaar met de kandidaat master in het bordschaak. Hiervoor moeten we twee normprestaties van 2150 of meer halen in twee toernooien. Door zijn vroegtijdig overlijden is Jeroen's poging in het Nol van Riet toernooi jammerlijk gestruikeld.
Hölscher is een zeer sterk schaker geweest, in het schaak heeft hij grote prestaties geleverd. In 1949 bij het 25-jarig jubileum kwam hij bij DSC spelen, meteen bleek al dat Hölscher niet zomaar een beginner was. Zo werd Hölscher vanaf halverwege jaren '50 t/m halverwege jaren'70 bijna onafgebroken clubkampioen. Extern speelde Hölscher vrijwel altijd aan bord 1 en sleepte desondanks ook nog menige overwinning binnen, hij schreef ook een aantal keren het distriktskampioenschap op zijn naam en mocht daarom ook even zoveel keer inschrijven voor het Brabantse kampioenschap.
Maarten v/d Burght heeft al eens tegen mij gezegd, dat als extern Hölscher de kans kreeg om zijn Evans-gambiet te spelen ze het punt al konden schrijven. Toch heeft Hölscher in het correspondentieschaak NOG grotere prestaties geleverd. Dat blijkt wel uit het feit, dat Hölscher een grote concurent werd voor oa. een aantal sterke correspondentieschakers uit Friesland, zoals Kor Mulder van Leens Dijkstra, Haije Kramer, Tjalling Wiersma, Kier Nienhuis en later ook Maarten Etmans. Zij allen waren ook sterke bordschakers, waar Hölscher het nooit lukte om Brabants kampioen te worden, deden die vijf schakers regelmatig stuivertje wisselen om het Friesse kampioenschap en kwalificeerde zich zo voor het Nederlands Kampioenschap.
Hölscher werd geboren in 1916 als Henricus Gerard Joseph Hölscher en groeide op in Enschede. Toen in 1935 Max Euwe wereldkampioen werd tegen Aljechin groeide de belangstelling voor schaken enorm en het leverde de K.N.S.B. veel nieuwe leden op. Hölscher was toen dus 19 jaar en het is dus niet geheel ondenkbaar dat Hölscher rond die tijd ook is begonnen met schaken.
Enkele jaren later werd Nederland door de Duitsers bezet in de Tweede Wereldoorlog. Dat had grote invloed op de Nederlandse schaakwereld en uiteraard ook op correspondentieschaken. Hoe Hölscher de oorlog heeft beleefd valt voor mij niet te achterhalen, maar Hölscher zal het in de oorlog ook niet makkelijk hebben gehad net zoals vele andere schakers. Zo werd het oa. Joodse schakers langzamerhand onmogelijk gemaakt correspondentieschaak te spelen, maar ook anderen moesten oppassen, vele andere schakers werden uit Nederland weg gesleept om te worden ingezet bij de "Arbeitzeinsatz" in Duitsland.
Een ander gevolg van de oorlog was dat er voor het bordschaak reisproblemen ontstonden. In de meeste rayons werden noodcompetities georganiseerd. In de Gelders-Overijsselse Schaakbond besloot men toen in plaats daarvan een correspondentieschaak-competitie voor clubs in te voeren. Het is dus ook niet geheel uitgesloten dat Hölscher in deze competitie ook heeft gespeeld en zo aan correspondentieschaak is gekomen. In maart 1943 werd de bordcompetitie vrijwel overal stilgelegd vanwege de door de bezetter ingestelde avondklok, waarbij iedereen na acht uur 's avonds binnenshuis moest blijven op straffe van arrestatie en wegvoeren naar Duitsland.
Sinds 1934 organiseerde de afdeling correspondentieschaak van de K.N.S.B. het officiële Nederlands Kampioenschap correspondentieschaak. Tijdens de eerste oorlogsjaren vond dat NK gewoon doorgang, ook kwalificatie-toernooien. Van A.J. van den Hoek, één der grote talenten werd verwacht dat hij een waardig opvolger van Euwe zou worden. Van den Hoek speelde ook mee in het NK correspondentieschaak in 1943, maar tijdens het toernooi werd hij samen met G.E. Halsema door de bezetter weg gevoerd. Van den Hoek kwam in Duitsland om bij een bombardement van de gealliëerden. In 1944 en 1945 kon er geen NK georganiseerd worden.
In maart 1941 werd in Zwolle correspondentieschaakvereniging "Ars Artium" opgericht. Daarmee ging men correspondentieschaak spelen buiten de KNSB-groepen om en kwam men in een circuit terecht, dat minder kwetsbaar was voor pottekijkers van de bezetter en hun trawanten onder de NSB-ers. Echter "Ars Artium" hield zich ook bezig met bordschaak, vooral in Zwolle en omgeving, juist dat gaf in september 1943 problemen door een brief van de Politiecommissaris te Zwolle. Het gevolg was dat "Ars Artium" niet officiëel meer verder kon.
Men besloot toen als vriendenkring ondergronds verder te gaan, van de bestuursleden ging J.J. Burbach als D.R. Olliebollie in de illegaliteit. Mr. A.E. Kuhlmann heette voortaan Generaal Ruitjesbord. Dick Smit noemde zich Tom Poes, en zo waren er meer. Al in de eerste oorlogsjaren werd door de Duitsers bij de K.N.S.B. de "K" van Koninklijke geschrapt zodat zij voortaan N.S.B. heette, echter zij veranderde de naam in Nedschabo omdat de naam NSB onverteerbaar was geworden wegens de politieke activiteiten in de jaren'30, zo nam de politieke partij NSB zich een voorbeeld aan de Duitse politiek van de NSDAP.
In 1944 werd Zuid-Nederland bevrijd, het gevolg was dat de Duitsers alle toegangswegen naar Midden-Nederland hadden afgesloten. Vooral daardoor ontstond de hongerwinter 1944-'45, vooral het westen had het zwaar te verduren. Toch lukte het enkele mensen om naar Brabant te komen. Tenslotte werd in 1945 geheel Nederland bevrijd.
Rijst bij mij de vraag, hoe, wanneer en waarom is Hölscher vanuit Enschede naar Brabant gekomen. Wel is bekend dat toen Hölscher in 1949 in Dongen bij D.S.C. kwam schaken, dat hij in het correspondentieschaken zich al een weg omhoog had gebaand. Dat leidde er toe dat hij in 1952 zich kwalificeerde voor het Nederlands Kampioenschap correspondentieschaak. Daarna zou Hölscher tot halverwege jaren'70 bijna onafgebroken deelnemen aan dit N.K.
De heer Misdom had zich teruggetrokken wegens ziekte.
Kor Mulder van Leens Dijkstra kwalificeerde zich tijdens de oorlogsjaren al voor het N.K. correspondentieschaken, na de oorlog werd hij in 1946, '47 en '48 meteen 3 keer achtereen kampioen van Nederland. Hij was 1 jaar jonger dan Hölscher en werd miljonair met zijn pootaardappelen. K.M.v.L.D. werd ook enkele keren kampioen van Friesland in bordschaken, echter hij leed aan een fobie en durfde zijn erf aan Moaie Paol in Wier niet meer af, daarna bezochten vele Nederlandse schakers zijn boerderij. Wel werd hij de eerste Nederlandse Grootmeester correspondentieschaak in 1977.
In 1955 eindigt Hölscher dus op een mooie 2e plaats. Ik speelde zelf in 2007 ook een zeer interessante remise-partij tegen de nummer 9, Han van der Moot, toen was hij ruim 80 jaar, in de tijd dat hij tegen Hölscher speelde was hij dus een dertiger, enkele jaren jonger dan Hölscher.
Van Ger van Perlo valt te vertellen dat hij een groot kenner was van het eindspel, hij heeft talloze artikelen geschreven over het eindspel in Schaakschakeringen, het clubblad van de NBC. In 2011 nam ik deel aan het Ger van Perlo Memorial, Nederland werd slechts vierde, maar aan bord 3 werd ik eerste en kreeg daarom het boek Ger van Perlo's Endgame Tactics thuis gestuurd.
Hein Meddeler werd dus voor de tweede keer kampioen van Nederland, en Hölscher slechts vijfde. Voor Meddeler was de partij tegen Hölscher één van de sleutelpartijen naar zijn kampioenschap. Daarom, ik schrijf een biografie over Hölscher, maar de eerste partij die ik van hem laat zien is een verliespartij. Zie het maar als stilte voor de storm. Feit is wel dat in de tijd van het spelen van deze partij Hölscher bij D.S.C. al aan het grossieren was in clubkampioenschappen.
[Event "NK 1955-1956"][White "H.G.J. Hölscher"][Black "Hein Meddeler"]
De partij wordt al vrij snel uit de theorie gespeeld en met 9. c5 speelt Hölscher een interessant pionoffer. Daar tegenover zet Meddeler met 13.....Td4 een interessant kwaliteitsoffer, en het meteen aannemen van dit offer is slecht voor wit. Ongeveer na 20 zetten komt wit toch beter te staan, maar Hölscher offert een eerder genomen kwaliteitswinst onnodig terug. Daarna verspeelt hij al zijn voordelen en komt ook nog slecht te staan.
In een eerdere 'bijdrage' aan deze site noemde ik mezelf als correspondentieschaker een slaafje van Stockfish 12/13. Maar....intussen had ik wel gemerkt dat een engine geen goede 'koers vaart' door de Ruy Lopez, daar is echt menselijk begrip van het gesloten Spaans voor nodig. En dat begrip groeit wel, maar heel langzaam op mijn leeftijd.
Per vandaag, 24 april 2021, heb ik mijn eerste CCE norm binnen. CCE staat voor Correspondence Chess Expert, en is de laagste titel binnen het correspondentieschaken. Ik heb 8,5-13, waarmee ik de norm 8-14 gehaald heb. Er loopt nog een partij, de mooiste winstpartij als het goed is, maar die is nog niet opgegeven dus kan ik die niet tonen. Hij komt wel. Andere partijen en de stand kunnen jullie zien op https://www.iccf.com/event?id=89747&order=p. Ik sta 2e, maar als de huidige nr. 1 zijn laatste partij niet wint, word ik zelfs groepswinnaar van het normtoernooi.
Philippe kwam nu op +3 (and counting, waar +2 al genoeg is voor CCE norm) door deze overwinning met zwart op Glembek. Wit vroeg met f3 en Kf2 opstelling wel om problemen....en Stockfish 12 maakte het voor zwart vermakelijk af met een koningsaanval. Pionnen telden niet, open lijnen wel! (behalve de f-pion die moest ondersteunen)
Toen we weer een lockdown leken in te gaan, oktober 2020, kreeg ik weer zin de nodige boeken te bestellen en gaf ik me abrupt op voor een normtoernooi van ICCF, voor de titel CCE (Correspondence Chess Expert). Dat is de laagste titel van het correspondentieschaak; er moet 1 normprestatie van elo 2150 worden gehaald (ICCF elo’s, die zijn anders dan de FIDE elo’s; 2650 is de top van de wereld in ICCF). Zowel ICCF als NBC vind ik opvallen door gebrek aan informatie, dus ik weet niet of 1 normprestatie volstaat, of dat ik er 3 moet halen. Volgens mij maar 1. Mijn rating is nu 2119, dus ik moet ‘iets beter spelen dan normaal’.
Het zijn 15 mensen, dus 14 partijen. Voor mij even wennen, zoveel tegelijk. Er is wel de ‘conditional move’ optie, waardoor je volgende zetten kunt ‘voorprogrammeren’ (‘als hij op a8 slaat, sla ik met de andere toren op a8 terug’). Ik wilde hiermee tijd besparen….maar al snel bleek het eerste nadeel: het vergeten over te brengen van een zet van je schaakprogramma naar de ICCF server. Dat is toch al de grootste bron van fouten, dat je in je programma net een andere stelling op het bord hebt dan in werkelijkheid op de ICCF server – maar bij het programmeren van varianten is die fout al snel gemaakt. ‘Tussenruil’ over het hoofd gezien – stuk kwijt en partij. Gelukkig overkwam het een tegenstander ook bij mij, torenruil vergeten te programmeren – toren kwijt en punt voor mij. ‘Eerlijkheid’. Daarnaast heb ik een normale winstpartij met wit. Ik sta dus op +1 (2,5 uit 4); de norm is 8 punten uit 14 partijen, plus 2 dus. 10 partijen staan dus nog open, en wel 3 staan op >= +1 voor mij. Dus: hopen niet te blunderen bij het overschrijven, en van de +1 stellingen minstens éen verwezenlijken! (de plus stellingen: zwartpartij tegen Aymard, zwartpartij tegen Glembek en witpartij tegen Knaption). Waarbij de rest remise mag blijven.
De hoeveelheid remises is groot, wat ook geen wonder is indien iedereen ook Stockfish 12 of andere hoogwaardige engine gebruikt. Ik ben minder romantisch over correspondentieschaak dan Jeroen – ik voel me assistent van SF 12. Waar ik zelf het meest mijn ei kwijt in kan is openingskeuze, en varianten uitwerken, ‘om te kijken waar een variant of stelling naar toe gaat’. Ik doe nooit een computerzet omdat die +1,13 geeft terwijl zet 2 slechts +1,03 geeft, dat soort verschillen vind ik te klein en leiden tot ‘rommelspel’, ik span me toch in om een mooie lijn in een stelling of partij te krijgen. Verder geeft ‘een paar zetten per dag’ ook een welkome routine in deze tijd van ‘ophokplicht’. Wat ik wellicht ook leer is ‘stellingen uit het hoofd leren’, omdat je constant je partijstelling in de engine met die op de server moet vergelijken. De partijen zijn te volgen op https://www.iccf.com/event?id=89747 en mijn winstpartij met wit in 20 zetten is te zien op https://www.iccf.com/game?id=1208716 . Zwart zette zijn stukken wel erg slecht neer in de opening, o.a. het vroeg uitbrengen van de zwarte dame is ‘onzin’ in de Saemisch met zwart (8….Qb6). 10…Bd4 is ook ‘onzin’, laat de eigen koningsvleugel in de steek. Zwart had alleen maar tegenspel met dame en paard, te weinig. Gemiddeld is het niveau hoger dan in genoemde partij.
Ik besteed ca. 2 minuten per zet, met engine. Wordt vervolgd!
Wellicht pas over een paar maanden, en hopelijk met CCE titel (een enkeling neemt echt 5 dagen per zet, plus vakantie….dus het kan nog even duren voordat al mijn partijen af zijn).
Philippe 5 januari 2021
Noot van Jeroen: Om de CCE titel te verkrijgen moet je 2x de CCE norm halen
Behaalde Jeroen in groep II/609 uit 6 partijen 4 punten en eindigde daarmee op een 3e plaats, een teleurstellend resultaat gezien het hele verloop van het toernooi, groep II/610 zou heel wat meer resultaat opleveren, maar ook interessantere partijen.
47) wit: Jeroen vG, zwart: Ton van Melis, Assen
58 jaar, gehuwd, 5 kinderen en 5 kleinkinderen, als werknemer bijna met vervroegde uit dienst treding, speelde sinds ongeveer 2 jaar correspondentieschaak, voor die tijd probleemschaak. Dit was zijn 2e toernooi in de 2e klasse. Speelde verder nog in een Europese en een wereld-groep.
De partij werd geopend met de Reti-variant in het Frans, voor Jeroen is 8.....b6 nieuw, hij komt voortvarend uit de opening, zeker na 12.....Tg8. Een aantal zetten later staat Jeroen straal gewonnen, het komt echter toch nog tot een eindspel met T+pi tegen P+pi.
Opvallend voor Jeroen was dat dhr.Van Melis in no time promoveerde naar de Meesterklasse NBC, hij kwalificeerde zich ook nog voor K-groepen, het Nederlands kampioenschap dus in correspondentieschaak. Zijn rating steeg ook enorm snel naar 2333 in 1997, in 2000 haalde hij zijn record, 2402 ELO en dat zakte net zoals bij vele anderen snel naar beneden, toen hij in 2005 stopte met correspondentieschaak had hij nog 2304 ELO over.
48) wit: Jeroen vG, zwart: C. Vijverberg, Dronten
71 jaar en had vele hobby's.
In deze partij speelde zwart de Gifpion-variant van het Siciliaans. Tot en met 18.c4 is de variant meerdere keren gespeeld, maar 18.....h6 is compleet nieuw, en Jeroen had beter verder kunnen gaan met 19.Lh5+ en een gewonnen stelling. Een aantal zetten later krijgt Jeroen een herkansing, hij grijpt die en laat zijn tegenstander niet meer ontglippen. Een venijnig zetje is nog 48.Ld5, de zwarte d-pion mag zowaar nog tot Dame promoveren, maar kan verder niets meer uitrichten.
49) wit: Jeroen vG, zwart: Jelle van den Braak, Medemblik
44 jaar, leraar basisonderwijs, maar vrijwel afgekeurd vanwege zijn voeten en benen die altijd pijn doen. Dit was zijn 3e groep, uit de 3e klasse gepromoveerd met 5 1/2 uit 6. Speelde ook een groep Europees, maar stopte daarmee vanwege de lange wachttijden. Gehuwd, een zoon van 18 en een dochter van 16 die postzegels spaart.
Jeroen speelt met 4. f4 de zeer interessante Oostenrijkse aanval tegen de Pirc-verdediging van zwart, de variant zoals die in deze partij wordt gespeeld is vrijwel geheel uit de moderne meesterpraktijk verdwenen. Het 13.h3 van Jeroen is nieuw maar gedurende het verdere
verloop van de partij komt wit iets beter te staan. Na de 29e zet van zwart maakte Jeroen handig en dankbaar gebruik van een huishoudelijke spelregel.
Wat er eigenlijk gebeurd is na 29.....Lb5; bij het spelen van 29.....Lb5 schreef Jelle van den Braak: ,,indien 30. Dh4 dan 30.....Txc3." Allereerst, normaal zou Jeroen destijds nooit 30. Dh4 gespeeld hebben, maar 30. Tfc1 vanwege zijn denkwijze dat beide Torens in stonden. Maar Jeroen kende de regel dat de tegenstander gebonden is aan zijn voorgestelde zetten en hij ging eerst 30. Dh4 Txc3 zitten bestuderen, bevestigde de voorgestelde zetten en speelde 31.Df6+.
In het hedendaagse correspondentieschaak zou het bovenstaande niet meer kunnen gebeuren, daar de tegenstander de voorgestelde zet pas ziet als hij die werkelijk heeft uitgevoerd, nu noemt men dat voortaan ,,linear conditionals". Jeroen kent nog een hilarisch voorbeeld uit de praktijk per post; bij 1. e4 g6 schreef de zwartspeler dat hij bij elke willekeurige zet 2.....Lg7 zou spelen, zo ging de partij verder met 2. Lh6??? Lg7??? 3.Lxg7 1-0. Dit zou nu dus ook niet meer kunnen gebeuren.
Jelle van den Braak zou een aantal jaren later nog redacteur worden van Schaakschakeringen, het clubblad van de Nederlandse Bond van Correspondentieschakers. Opmerkelijk is dat Jelle van den Braak pas in 2005 voor het eerst internationaal ging spelen.
50) wit: Dick de Jong, Hilversum, zwart: Jeroen vG
30 jaar en werkzaam in de automatisering. Begon sinds lange tijd weer met correspondentieschaak. Speelde bordschaak bij HSG.
In de partij werd een Damepion-opening gespeeld, waarin achteraf beide spelers het over eens waren dat het systeem met 6.....b6 niet zo geweldig is. Toch werd het al eens eerder gespeeld in oa. Timman-Geller, Linares 1983, 1-0. In deze partij komt wit ook gaandeweg beter te staan, Jeroen komt zelfs slecht te staan, sprekend is de zet 19.Tf6!
51) wit: Anton Renes, Bussum, zwart: Jeroen vG
66 jaar en speelde voor de tweede keer mee in de 2e klasse.
De partij wordt geopend in het Italiaans, wit speelt met 7.Pc3 de Greco-variant en vervolgt met de Möller-aanval, de bekende correspondentieschaker en auteur Estrin geeft in zijn boek over de Italiaanse partij aan dat de stelling na ongeveer 18 zetten gelijk is en waarschijnlijk niet meer dan remise zal opleveren. Na 21. The3 was 21.....b5 22. Lb3 a5 23. Txe7 Dxe7 24. Txe7 Kxe7 nog bekend uit Düball-Pachman 1-0 (50), Bundesliga 1976/'77. Doch 23. Dh6+ is verliezend en Renes blijft nog betrekkelijk lang doorspelen.
52) wit: Wolter de Vries, Vught, zwart: Jeroen vG
40 jaar, gehuwd, 2 kinderen, werkzaam als onderwijskundige. Speelde sinds 3 jaar bij sv. "De Vughtse Toren". Speelde voor het eerst correspondentieschaak in het propaganda-bekertoernooi van 1989.
Wit speelde de Hanstein-vaiant van het Koningsgambiet. De variant t/m 14.Pxb5 analyseert Bücker in zijn boek over het Koningsgambiet als onduidelijk, maar Wolter de Vries liet na de partij weten, dat zwart de zetten daarna had aangetoond dat deze variant voor wit uiterst dubieus is. Machtig mooi is het kleine zetje 19.....g3!
Met deze resultaten behaalde Jeroen het kampioenschap in groep II/610 en promoveerde van de 2e klasse naar de 1e klasse NBC, weliswaar weer met dat beetje geluk want Jelle van den Braak gaf het op het laatst helemaal weg en Ton van Melis speelde juist tegen Jeroen uiterst zwak maar won verder alle partijen. Daarom eindigde Ton van Melis gelijk met Jeroen van Gool en promoveerde ook naar de 1e klasse.
In het voorjaar van 1992 ontving Jeroen ook weer de medaille voor dit kampioenschap met bijbehorend certificaat.
In het najaar speelde Jeroen ook mee in het Loonse Hoorn Schaaktoernooi. Er kon gespeeld worden in de Kroongroep, bij de clubschakers en bij de huisschakers, Jeroen werd ingedeeld bij de clubschakers en wikkelde zich in een felle strijd om de 3e plaats met oa. Ad Havermans, René van den Bosch en Peter Damen. Uiteindelijk moest Jeroen in de laatste partij deze spannende strijd afleggen tegen René van den Bosch, die dan ook op de 3e plaats eindigde.
Jeroen had ook al enkele keren deel genomen aan het Kerstkalkoenen-toernooi van DSC in Dongen. Dat was een rapidtoernooi wat in groepjes van 6 deelnemers werd verspeeld. De prijzen voor elk groepje waren geheel in Kerstsfeer, zo ging Jeroen op zaterdag voor Kerst 1991 ook weer naar Dongen. Vader Toontje van Gool zat er naar uit te kijken dat Jeroen met een kalkoen naar huis zou komen en dan zou met Kerst zijn moeder aan de bak kunnen, daarom had zijn moeder het meer gemunt op de 2e prijs, een Kerststol, uiteindelijk kwam Jeroen naar huis met de 3e prijs, een fles wijn die hij maar beter zelf kon nuttigen.
Aan het behalen van die 3e prijs zit ook nog een anekdote vast. In de laatste ronde speelde Jeroen tegen een tegenstander, die had alle 4 partijen al verloren, Jeroen ging er van uit dat hij van deze tegenstander ook zou kunnen winnen. Na enkele minuten spelen zag Jeroen dat zijn tegenstander zat te spelen uit Praktische Schaaklessen deel 3 van Max Euwe, namelijk Jeroen zelf heeft die serie ook en deel 3 omvat het Openingenrepertoire voor de beginnende schaker. Jeroen had het meteen al in de gaten, hij is een beginner en protesteerde daarom ook niet, uit het verdere verloop van de partij bleek dan ook dat deze tegenstander er helemaal niets van kon en Jeroen won heel eenvoudig.
(Philippe, 15 augustus 2020) Al doet clubgenoot Jeroen er vrolijk over, correspondentieschaak is een zware last. Want hoe moet je nou met Stockfish 11 winnen van je tegenstander die ook het gratis Stockfish 11 hanteert?
Voor de Stockfish fase had je tenminste nog een 'geld-race': 'Ik koop lekker een duurder schaakprogramma dan jij, want ik heb geen vrouw, en jij mag het niet kopen van je vrouw'.
Het laatste halfjaar gingen mijn gedachten meer uit naar strategie: 'In strategie is de mens beter dan de computer'. Dat denk ik zelfs van mezelf (op Alpha Zero na), maar bij sommige stelling bespeur ik dat ik er niets zinnigs over kan zeggen. Misschien dat Anne Haast, begiftigd met meesterlijk inzicht, het wel kan? Neem de volgende twee stellingen, dezelfde tegenstander, in éen partij heb ik wit, in de andere zwart. Zelfs een 'klein plan' verzinnen lukt me niet, laat staan een 'set aan plannen' met lange termijn inzichten. Bijt je standen stuk:
Jeroen was dus gepromoveerd uit de 3e klasse NBC, en schreef in maart 1991 in voor 2 groepen in de 2e klasse. De groepen II/609 en II/610 hadden beiden officiële startdatum 16 april 1991. De partijen waren nog maar net begonnen en vader Toontje van Gool was bij het ontvangen van een aantal kaarten al benieuwd: ,,Hoe ies't, zijn er al opgevers bij?" Dat getuigt dat zijn vader wel interesse had in de resultaten van Jeroen maar er verder niet veel van snapte.
41) wit: Jeroen vG, zwart: Bart Romijn, Haren (G)
29 jaar, ongehuwd, speelt bordschaak bij sc.Haren, 2e team, 1e bord, Promotieklasse en speelt correspondentieschaak sinds 1986.
De partij word gespeeld in de Caro-Kann, de Capablanca-variant werd als subvariant gespeeld en werd t/m 16.Pf5 meerdere keren gespeeld, het werd een saaie remise.
Er zou nog kunnen volgen 20.Th4 Pxe3 21.fe3 Dc7. Zwart mag dan niet 21.....Dxe3 spelen want dan zet de Dame zichzelf vast.
42) wit: Jeroen vG, zwart: René Nijssen, Venlo
22 jaar, ongehuwd, werkzaam in een stempelfabriek als produktiemedewerker, speelde sinds 6 jaar correspondentieschaak en daarvoor 2 jaar clubschaak, schatte zijn eigen rating op ongeveer 1650.
René Nijssen speelde de Russische Verdediging, Jeroen komt uitstekend uit de opening, 13.d5 is nieuw en pakt goed uit, Jeroen creëert een ver opgerukte vrijpion en het wordt een snelle overwinning voor Jeroen.
43) wit: Jeroen vG, zwart: Theo Hertog, Apeldoorn
37 jaar, gehuwd, vader van een dochter en een zoon, werkzaam in de automatisering, lid van sv.De Schaakmaat te Apeldoorn.
Theo Hertog speelt een Versnelde Boleslavski-variant, in deze excentrieke variant is 8.Lg5 nieuw en in volkomen gelijke stelling geeft zwart op, misschien om persoonlijke redenen.
44) wit: Hennie Gertner, Oldenzaal, zwart: Jeroen vG
37 jaar en werkzaam als onderhoudsmonteur, speelde sinds twee jaar met wisselend succes correspondentieschaak.
De partij werd geopend met het Orthodox Geweigerd Damegambiet. Na de 12e zet kreeg Jeroen gedurende lange tijd geen antwoord van de tegenstander, tot dat hij een brief van de wedstrijdleider kreeg. Daarin stond dat ze moesten respecteren dat Hennie Gertner voorlopig geen antwoord zou kunnen geven, omdat hij in het ziekenhuis lag na een ernstig ongeval in Duitsland met de auto wat zijn vrouw noodlottig werd. Eénmaal weer thuis uit het ziekenhuis speelde Hennie Gertner nog 3 zetten en gaf toen op omdat hij het geestelijk niet meer aankon. De partij was overigens nog niet uit de openingentheorie.
45) wit: Marco van Avermaete, Sluiskil, zwart: Jeroen vG
22 jaar, ongehuwd, werkzaam als assistent-accountant. Speelde correspondentieschaak sinds één jaar, had in de 3e klasse in 2 groepen meegespeeld.Overige hobby's: tennis en uitgaan. Speelde met vrienden ook graag biljart en snooker.
De partij start in het Schots, wat door Kasparov in zijn WK-match tegen Karpov in 1990 een paar keer werd gespeeld. 9. 0-0 is nieuw en Jeroen komt goed uit de opening, maar de tegenstander neemt tussen de 15e en 20e zet het initiatief over en Jeroen komt daarna slecht te staan. 28.Pxd5 is een leuke kleine combinatie, Jeroen had al een pion prijs moeten geven maar hiermee verloor hij er nog één.
46) wit: René Sparenreyk, Amsterdam, zwart: Jeroen vG
Wit opent met Sokolsky, de partij wordt al vrij snel uit de theorie gespeeld, toch komt Jeroen goed uit de opening en komt beter te staan, maar 17.....Pg4 is niet zo'n beste, daarom komt wit weer terug in de partij. Uiteindelijk word een eindspel bereikt met 2 P+pi - 2 P+pi.
Op deze manier behaalde Jeroen in groep II/609 uit 6 partijen 4 punten en eindigde daarmee op een 3e plaats, een teleurstellend resultaat gezien het hele verloop van het toernooi. Groep II/610 zou heel wat meer resultaat opleveren, maar ook interessantere partijen.
Via een visitekaartje op een rapidtoernooi in Tilburg neemt Jeroen in het najaar 1991 een abonnement op het schaakweekblad ,,Die Schachwoche". Jeroen ontvangt het blad 50 keer per jaar voor 165 gulden. ,,Die Schachwoche" was een dochteronderneming van het algemeen weekblad ,,Die Weltwoche" en werd opgestuurd vanuit Sarmenstorf in Zwitserland.
Natuurlijk stonden in ,,Die Schachwoche" de meest actuele berichten over schaken, maar ook wel eens artikelen over openingen en analyses van opmerkelijke partijen, maar ook opgaves om op te lossen. Zo kwam bijvoorbeeld ieder jaar het Hoogovenstoernooi ter sprake en ook het Interpolistoernooi in Tilburg. Het was dus een interessante aanvulling op zijn collectie aan schaakboeken.
40) wit: Gerhard Wünsch, Magdeburg, Duitslsnd (2070), zwart: Jeroen vG (1800)
37 jaar, speelde sinds 1983 correspondentieschaak, van beroep wiskundige en werkzaam in de computerbranche.
Jeroen speelt tegen het Spaans zoals wel meer de Gesloten Verdediging, ongeveer tot de 16e zet is het allemaal theorie, Jeroen komt goed uit de opening en komt beter te staan, maar naarmate de partij vordert laat hij het afweten en zo kan wit zich naar een gewonnen Toreneindspel combineren, waarin Jeroen het toch wel erg snel opgeeft.
Magdeburg, Duitsland
Met deze resultaten eindigde Jeroen op een goede 5e plaats. Jürgen Fritz had zich als winnaar gekwalificeerd voor de halve finale, Michel Fortin zou als beste runner-up zich ook kwalificeren, maar blijkbaar hoorde hij niet tot de beste nummers 2.
In het clubschaak ging het er voor Jeroen niet zo inspirerend aan toe. De sv.Schaakmat had in augustus 1990 besloten zich op te heffen, Jeroen had het besluit genomen om met 4 andere leden zich aan te melden bij de sv.Loon op Zand, daar werden zij met open armen ontvangen. Het werd voor Jeroen al vrij snel duidelijk dat het niveau aan schaken lang niet zo hoog lag als bij Schaakmat. Ze gingen spelen bij ,,De Eenhoorn" in Loon op Zand, vaak had Jeroen meer oog voor de in zijn ogen bloedmooie barvrouw als voor het schaken.
Toch vond Elias Thijssen het regelmatig interessant om de ,,Op Leven en Dood"-variant tegen Jeroen te spelen en ook te analyseren, dat is de Winawer-variant in het Frans. Maar zo ook wilde Enrico Vroombout tegen Jeroen regelmatig het Marschall-gambiet spelen, zowel met wit als met zwart. En natuurlijk speelde Leo Karreman altijd zijn Caro-Kann tegen Jeroen.
Jeroen stond bekend als de openingenkenner en zo wist hij enkele andere spelers erg makkelijk van het bord te schuiven. Hij kreeg daarom ook wel eens commentaar, Theo Molthof zat aan het begin van de partij te mauwen: ,,Ik weet dat jij zo'n geweldige opneningenkenner bent, nou speel dan nu eens een opening, speel nou eens een opening!" Jeroen speelde zijn opening en won erg makkelijk, maar bij het opgeven van de partij sloeg Molthof letterlijk de stukken van het bord af. Daar heeft hij een week daarna wel een officiële waarschuwing voor gekregen.
Ad Havermans hoorde bij de sterkere schakers van Loon op Zand, maar toch werd hij door Jeroen twee keer vrij kort achter elkaar aan de kant gezet, ook nog met dezelfde strategie zoals die in partij 14 te zien is, de invloed van het correspondentieschaak was dus zeer hoog, maar ook de invloed van de aangeschafte studieboeken, vooral van Max Euwe.
Leo Karreman had in zijn jonge jaren bij sv.DD in Den Haag gespeeld in de Hoofdklasse, Sjef Horsten vroeg regelmatig aan hem tegen wie hij had gespeeld en wat het resultaat was, als hij tegen Jeroen had gespeeld antwoordde hij telkens weer met een typisch Haags accent: ,,Ik heb tegen de Grote Van Gool gemoeten en het werd een zwaar bevochten remise."
Tegen de zwakkere spelers greep Jeroen regelmatig de kans met wit Italiaans te spelen, meerdere malen volgde dan 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Pf6 4.Pg5 d5 5.ed5 Pxd5. Jeroen speelde er dan vaak lustig op los, juist tegen de zwakkeren vaak te opportunistisch, zo ging juist tegen zwakkere tegenstanders menige partij verloren.
Ook ging Jeroen menig keer na de clubavond een broodje shoarma scoren bij Tolgahan in Kaatsheuvel, iets wat tot een echte traditie ging uitgroeien. Vooral na een overwinning vroeg Sjef Horsten of Jeroen zich nog op een broodje shoarma ging trakteren.
In het najaar van 1991 ging Jeroen deelnemen aan een simultaan in Waalwijk. Daar kwamen John van der Wiel, Hans Böhm en Gata Kamsky simultaan geven, Jeroen speelde met zwart tegen Böhm en verloor in een orthodox geweigerd Damegambiet. Opmerkelijk was dat Böhm met een glas Trappist Bier in de hand de borden afstruinde en met ruime voorsprong zijn simultaan won. Kamsky was nog aan het spelen, maar Van der Wiel en vooral Böhm gingen vol in discussie met vader Rustam Kamsky over de toekomst van zijn zoon Gata.